1980-1990: Interieurarchitectuur
Buiten het promoten van fabrikanten heeft Heuvelmans in opdracht
van de Jaarbeurs Utrecht '81 op een destijds nog onbekende wijze
een volledige presentatie verzorgd van diverse modelkamers met
behalve door hemzelf ontworpen meubelen een door studenten van
de modeacademie verzorgde modeshow, geheel in de door hem
bedachte Hi-Tech stijl, wat tot uiting kwam in het bijzondere
materiaal,- en vormgebruik, bijvoorbeeld met bekleding uit
dekleding-industrie over met robots gevormde metalen frames.
Tijdens de meubelbeurs in Utrecht van '83 kreeg Heuvelmans de
opdracht diverse modelkamers in te richten, waarin de aankomende
trends werden aangekondigd, waarvan er enkele nu nog steeds
aktueel zijn (Japonisme, Art-Deco, Hi-tech, Postmodern,de Stijl,
Memphis en de Camel-look). Daarna werden op verschillende
beurzen en in de media presentaties verzorgd van betaalbaar
meubeldesignonder de titel "hoog niveau-laag budget-doe het
zelf".
In
het midden van de jaren tachtig wordt het plotseling stil rond
Peter Heuvelmans als meubelontwerper. Hij laat de Nederlandse
meubelindustrie voor wat zij is en richt hij zich met zijn
bureau enkel nog op interieurarchitectuur, zijn grote passie.
Het betekent geenszins dat zijn liefde voor het meubel gedoofd
is, in tegendeel, maar na een aantal rechtszaken heeft hij meer
dan genoeg van de juridische acties tegen plagiaat. "Ik kon er
moeilijk mee leven dat bijna elk van mijn ontwerpen onmiddellijk
werd nagemaakt." Zijn Kasbah-kast voor Pastoe staat er naast een
slechte look-alike. Schaamteloos gecopieerd, en met nèt
voldoende wijzigingen om door de mazen van het wettelijke net te
glippen.
1990-2000: trendsetter
Er vindt binnen Heuvelmans' bureau een accentverschuiving
plaats. Alle aandacht in de media was destijds natuurlijk
prachtig, vertelt hij met gezonde
realiteitszin,
maar daar draai je uiteraard geen bureau op met acht vaste
medewerkers. De media bleef echter geinteresseerd in
zijn vermogen om op feilloze wijze de aankomende meubeltrends in
kaart te brengen. Zo maakte in 1994 verschillende
kranten en magazines de melding van een trend die door Peter
Heuvelmans werd omschreven als 'the Magic Touch', een
verzamelnaam voor alles wat te maken had met de mytologie.
Heuvelmans blijft nieuwe tendenzen volgen om ze op nauwkeurige
wijze in kaart te brengen. In de eerste plaats om ze te
gebruiken in de ontwerpen voor zijn eigen klanten. Onze opgedane
know-how diende een zakelijk invulling, een logisch vervolg te
hebben. Zijn bureau gaat zich meer en meer richten op het
ontwerpen en renoveren van villa's. Met complete inrichtingen
waar Heuvelmans werkelijk alle details voor zijn rekening neemt.
Je kunt dan misschien wel alle theoretische kennis in huis
hebben, maar wanneer je geen testcases krijgt, kun je jezelf
natuurlijk maar moeilijk bewijzen.
Van interieurarchitectuur naar totaalarchitectuur En die
testcases krijgt Heuvelmans. Hele grote zelfs en niet alleen in
Nederland en België. Van Bahrein tot St. Maarten en van
Saudi-Arabië tot Spanje slaat zijn interieur-architectuur met de
kenmerkende logistieke finesse in als een bom. Het werk omvat
aanvankelijk alleen het inrichten van bestaande woningen. Maar
omdat zijn klanten vaak een huis aankopen wat door de ouderdom
volgens een achterhaald logistiek concept gemaakt zijn, of door
diverse verbouwingen zo onlogisch zijn ingedeeld, dat het steeds
vaker nodig was om het pand aan een totale metamorfose te
onderwerpen. Daarbij rees bij diverse klanten de vraag of het
mogelijk was om een kompleet huis te laten ontwerpen door
Heuvelmans. Waarom een aparte architekt inhuren als Peter
Heuvelmans een perfect totaalontwerp kan realiseren? Inmiddels
is het ontwerpen van een totaalarchitektuur een hoofdbezigheid
van het buro geworden. En die varieert van de ontwerpen voor het
complete exterieur tot harmonieus geïntegreerde meubelontwerpen,
trappen, ballustrades, hekwerken en zwembaden tot aan volledige
tuinarchitectuur toe. Kortom: alles wat de veeleisende
opdrachtgevers wensen
2000-heden: totaalarchitectuur
Unieke positie
Heuvelmans neemt daarmee momenteel een unieke positie onder de
Nederlandse architecten in. Zij die zich met totaalarchitectuur
bezighouden, kunnen gemakkelijk op één hand geteld worden.
Wanneer je de rol van de architect voor de oorlog bekijkt, dan
had deze een totaal andere functie dan heden tendage. Destijds
droeg hij de verantwoording voor het totale ontwerptraject.
Bepaalde zowel de architectuur alsook de inrichting voor zijn
opdrachtgevers. Denk daarbij aan ontwerper-architecten als Frank
Lloyd-Wright en Charles Rennie Macintosch. De impact van hun
werkzaamheden voerde veel verder dan enkel het aspect van
architectuur en inrichting. Zij gaven primair vorm aan een
bepaalde "levensstijl" van hun opdrachtgevers. Hun talenten
werden ingeschakeld vanwege de identificatiemogelijkheden die
hun werk de opdrachtgevers bood.’
In de jaren na de oorlog zie je dat dit type ‘totaalarchitect’
langzaam uitsterft. De nieuwe generatie architecten ontwerpt
louter nog de ruwbouw. En voor de verdere inrichting is de
bewoner voortaan op zijn eigen creativiteit aangewezen. Het is
de tijd waarin het fenomeen 'binnenhuisarchitect' de kop op
steekt. Elk met zijn eigen specialisatie. De een neemt de
woonkamer voor zijn rekening, weer anderen dragen de zorg voor
de badkamer, de keuken of de tuin. Het grote risico dat hierin
schuilt - en dat is in wezen ook wel begrijpelijk - is dat er
vaak een onsamenhangend geheel ontstaat. Uiteraard tot
ongenoegen van de opdrachtgever achteraf. Het niet op elkaar
afgestemd zijn van wezenlijke onderdelen, leidt als vanzelf tot
het doen van concessies. Een verlengsnoer voor een verkeerd
lichtpunt en maar afzien van gordijnkoven omdat er geen plaats
voor blijkt. Of erger nog: het volledig ontbreken van een op de
bewoners afgestemde logistiek.
Logistiek en harmonie
Geheel in die traditie van de vooroorlogse architecten is Peter
Heuvelmans momenteel een van de weinigen die zijn opdrachtgevers
de mogelijkheid biedt om dit totaalbeeld te laten scheppen door
één persoon. Alleen op deze wijze kun je tot een werkelijk goed
en afgewogen harmonieus geheel komen. Wat daarbij van essentieel
belang is, is dat je als architect een gedegen kennis hebt van
de psychologie van wonen en de daarmee samenhangende logistieke
invulling. In elk huis waar gewoond wordt, gaan de bewoners op
een zekere - noem het natuurlijke - manier om met hun huis. De
filosofie die aan de inzichten van de architect ten grondslag
moeten liggen, vereist een grote mate van mensenkennis. En
natuurlijk ervaring. In de opzet van een ontwerp hou ik
allereerst rekening met een aantal wezenlijke aspecten. Hoe ligt
het perceel? Hoe is de noord-zuid ligging? Hoe staat normaliter
de wind en welke zijn de mooiste uitzichthoeken? Die gegevens
worden vervolgens geanalyseerd en in een eerste ontwerp
verwerkt. Uiteraard gecombineerd met het verdere programma van
eisen.
De invulling die Heuvelmans geeft, doorloopt een heel traject
waarbij hij zijn opdrachtgevers vanaf het allereerste begin tot
de uiteindelijke oplevering nauw begeleidt. Wanneer dat laatste
moment uiteindelijk aanbreekt, is er geen enkel detail - hoe
klein ook - dat niet de revue gepasseerd is. Aan de hand van
'art impressions', nauwkeurige en haast
fotografisch-realistische 'schilderijen' van de uiteindelijke
situatie, krijgt de opdrachtgever een exact beeld van hetgeen
uitgevoerd zal worden. Het is niet zo dat we van hen een carte
blanche krijgen. Vooraf weten zij precies wat de bedoeling is.
Tot en met het allerlaatste detail. Op maat gemaakt voor dìe
specifieke opdrachtgever. En hierin schuilt de kracht van mijn
interieurs en architectuur. Juist omdat deze vormtechnisch en
logistiek individueel toegesneden zijn op die specifieke vorm
van woongenot, kunnen de bewoners er jarenlang mee vooruit.
Omdat het totaalontwerp exclusief is vervaardigd, gaat het
bovendien niet snel vervelen. Van het tapijt bestaat er geen
tweede. Van de ontworpen banken evenmin. Om het 'genieten' dat
de bewoners van mijn interieurs doen niet in het gedrang te
brengen, zal ik ook nooit experimenteren in hun interieurs. Ik
hoef er immers niet in te wonen, maar zij. En wat zij krijgen is
exact hetgeen hen voor ogen staat. Ik geef hun status vorm
waarmee zij zich kunnen identificeren. Niet voor korte tijd,
maar jaar in, jaar uit. In een tijdloze topklasse die door
Heuvelmans' intensieve dialoog bij de totstandkoming
gegarandeerd wordt. Ik krijg na jaren nog geregeld reacties in
de trend van: "Dat hadden we tien jaar eerder moeten doen" Wat
kun je je als architect nu nog meer wensen?
De residenties van Heuvelmans
Alle projecten die het bureau van Peter Heuvelmans realiseert,
zijn kostbaar. Villa's of landhuizen zijn misschien ook niet
meer de juiste benaming. Heuvelmans bouwt residenties. Met
gebruikmaking van de allerbeste materialen, de allerfijnste
stof- en marmersoorten. Alle onderdelen subtiel geïntegreerd in
een verantwoorde harmonie. Begrijpelijk dat alleen een
kapitaalkrachtige cliëntèle zich een 'Heuvelmans' kan
veroorloven. Dat heeft zijn reden. Onlangs zag ik een programma
op televisie. Een vermaard advocaat werd verweten dat hij louter
nog kapitaalkrachtige cliënten in zijn praktijk had. In zijn
verdediging kon ik mezelf goed herkennen. De periode van de
jaren '70 doorzonwoningen heb ik ver achter me liggen. In de
afgelopen vijfentwintig jaar is dit bureau uitgegroeid tot een
apparaat dat op alle terreinen ingesteld is op de levering van
de allerhoogste kwaliteit op interieur- en architectuurgebied.
Wanneer een lokale slager een advertentie wil plaatsen in het
huis-aan-huis-blaadje schakelt hij natuurlijk ook geen vermaard
reclamebureau in. De werkwijze van mijn bureau is in wezen
vergelijkbaar. Ik zie mijn medewerkers als virtuoze muzikanten
in een orkest dat aan een symfonie werkt. Als dirigent zorg ik
ervoor dat de uitvoering perfect is en de harmonie gewaarborgd
blijft. Wanneer je eenmaal op het denk- en werkniveau bent
aangeland waar wij ons nu op begeven, weiger je gewoonweg om nog
concessies te doen aan kwaliteit. Op alle gebied."
Formule
Heuvelmans heeft in de afgelopen jaren bovendien een eigen
formule ontwikkeld om zijn extreme vorm van klantbegeleiding
naar beide zijden budgetmatig controleerbaar te houden. In dat
traject vormen ontwerp en uitvoering een twee-eenheid in de
calculatie. In de loop der jaren heb ik een extern team van
specialisten gevormd, dat bewezen heeft om volgens de hoge
normen die ik stel de ontwerpen te kunnen uitvoeren. Omdat wij
zodoende het traject van begin tot eind begeleiden, compenseert
het uitvoeringsgedeelte de immense voorinvesteringen in
klantbegeleiding en ontwerpfase. Zo komt een opdrachtgever nooit
voor verrassingen te staan. Het is natuurlijk ook mogelijk dat
een opdrachtgever die uitvoeringsfase wil uitbesteden, maar dan
praat je over een ander prijskaartje met betrekking tot het
ontwerp. Gelet op de vaak enorm complexe constructies, betekent
het in het laatste geval dat ik wekenlang de diverse
constructiebedrijven aan de telefoon heb om hen toelichtingen te
geven. Het is alsof je een aap voor de eerste keer in een boom
moet leren klimmen. En daar heb ik eerlijk gezegd weinig trek
in. Bovendien loopt de opdrachtgever het risico dat de
uiteindelijke realisatie tòch niet wordt wat hij er zich van
voorgesteld had. Deze introduceert met uitbesteding namelijk
opnieuw het probleem dat verschillende bedrijven zich met de
uitvoering bezig houden. En dat gaat per definitie ten koste van
de harmonie van het totaal.
Eclecticisme
Ik hou nauwgezet de ontwikkelingen in binnen- en buitenland in
de gaten en moet dat ook doen. Per slot van rekening dien je als
architect en ontwerper te allen tijde te weten waar je je op een
gegeven moment bevindt en waar het allemaal naar toe gaat. Mijn
ontwerp-stijl daarin laat zich het best omschrijven met
eclecticisme, een combinatie van stijlen die zich in het
verleden bewezen hebben. Volgens het principe ?onderzoek alles
en behoud het goede?. Dat integreer ik in een eigen harmonieuze
stijl en ik merk dat meer en meer waardering krijgt. In
tegenstelling tot twintig jaar geleden ben ik geen modernist
meer, maar gaandeweg tot classicist geworden. Behoudender dan
destijds en geen trendsetter of trendvolger meer. Simpelweg
omdat ik heb ervaren dat de nadruk dient te liggen op
architectuur en interieurs die jarenlang mee moeten kunnen gaan.